Kunnen we de wetenschap nog vertrouwen als baken bij het managen en ontwikkelen van organisaties? 

Een wake-up-call, het bericht eind augustus dat bij een poging tot het reproduceren van resultaten van 100 psychologische onderzoeken, maar liefst 60% niet reproduceerbaar bleek. En daarmee dus niet bewezen. Onderzoeksresultaten die de afgelopen jaren (wie weet?) de ruggengraat vormden van boeken, artikelen, blogs en spreekbeurten die leidend zijn geweest in ons gedachtengoed over “hoe organisaties werken”. Of moet ik zeggen “misleidend”? En de oorzaak volgens de onderzoekers? “Om gepubliceerd te worden, worden soms negatieve resultaten weggelaten, de publicatie wordt dan mooier dan de werkelijkheid.” Tijd om de vraag te stellen: Welke waarde kunnen we nog hechten aan wetenschappelijk (bedrijfskundig) onderzoek?

Een persoonlijk verhaal. Het jaar 2003 bleek een flinke deceptie. Vijf jaar lang was mijn geest geslepen door bedrijfskunde-professoren, het crème de la crème van de management-theorieën was de revue gepasseerd en ik had een rotsvast cognitief bouwwerk in mijn hoofd gecreëerd over “hoe bedrijven werken”……..totdat ik stage ging lopen.

Vol goede moed ging ik op zoek naar een bedrijfskundig probleem bij mijn stage-bedrijf, waar ik dan aan de hand van superieure bedrijfskundige theorieën één of meerdere eieren van Columbus zou presenteren, om vervolgens als held het pand te verlaten. Helaas. Het bleek een onmogelijke worsteling om de “probleemstelling” van het bedrijf (“Hoe maken we klanten loyaler?”) te proppen binnen de mij bekende theoretische kaders. Het was alsof ik probeerde te koken met een TomTom in plaats van een kookboek, waarbij de TomTom stond voor de leidende wetenschappelijke theorien over “loyaliteit”. Op een abstract academisch niveau zijn er paralellen tussen koken en autorijden. Stel een doel, tref voorbereidingen en volg de instructies. Maar ja, de weerbarstige praktijk bleek uiteraard anders, want de instructie “over 400 meter, sla rechtsaf” slaat natuurlijk nergens op als je bezig bent met het garen van je soufflé. Mijn voornaamste troef, bedrijfskundige wetenschap, bleek waardeloos in de praktijk.

Desalniettemin, ondanks gebrek aan theorieën ontstonden er tijdens mijn stage spontaan allerlei creatieve en praktische ideeën om het bedrijf daadwerkelijk te helpen met loyaliteit. Oftewel, gaandeweg leerde ik echt koken en bleek ik de TomTom helemaal niet nodig te hebben! Een bevrijdend gevoel voor mij, maar een schop tegen het zere been van mijn afstudeerbegeleider van de Universiteit. De conclusie van mijn scriptie mocht toch niet zijn dat de wetenschap niet toereikend bleek om dit bedrijf te helpen! Als ik wilde afstuderen moest ik conclusies en oplossingen beschrijven die onderbouwd konden worden door theorieën, ongeacht of mijn afstudeerbedrijf daar daadwerkelijk mee geholpen was. Mijn scriptie werd een gedrocht, een verhaal over lamsbout met een gemiddelde snelheid van 100km/u en het vermijden van tolwegen bij een Flambé. Ik kreeg een 7 en niemand heeft er ooit iets aan gehad.

Toen ik het bericht op de radio hoorde over de ontmaskering van talloze psychologische onderzoeken moest ik terugdenken aan mijn stage en de volhardendheid waarmee de Universiteit het monopolie claimde op de wetenschap “hoe bedrijven werken”.

Mijn gedachten dwaalden ook direct of naar het fascinerende boek dat ik nu lees van de disruptieve denker Nassim Taleb (Antifragile), die gehakt maakt van de huidige wetenschap en de “Soviet-Harvard-Delusion”. Zijn stelling is dat de kracht van wetenschap stelselmatig wordt overschat en hij geeft het absurdistische voorbeeld van de wetenschappers die college geven aan vogels over hoe te vliegen. En jawel! De vogels vliegen daadwerkelijk, onomstotelijk bewijs van de kracht van wetenschap en aanleiding voor de wetenschappers om eindeloos veel artikelen te publiceren met bewijzen dat hun wetenschap onmisbaar is voor het laten vliegen van vogels. Uiteraard gevolgd door vele subsidie-aanvragen om het vliegen van vogels ook in de toekomst mogelijk te maken.

Absurdistisch voorbeeld? Taleb’s stelling is dat veel wetenschappelijke instituten financieel gedijen bij het idee dat wetenschap leidt tot de toegepaste wetenschap die aan de basis staat van grootse technische en bedrijfskundige innovaties. Maar in werkelijkheid zijn de meeste baanbrekende innovaties het resultaat geweest van fanatiek knutselende amateurs (het vliegtuig, de jet-motor, Apple, Facebook, etc. etc.), waarna de wetenschap slechts achteraf mocht verklaren hoe het succes was ontstaan.

Dus wat is de waarde van wetenschappelijk onderzoek? Columbus voer naar het westen, de wetenschap van dat moment tartend en creëerde nieuwe wetenschap. De beste optie-handelaars weten op intuïtie de beste deals te sluiten, zonder kennis van de hogere wiskunde achter aandelenkoersen. Meesterkoks creëren meestergerechten zonder scheikundige wetenschappelijke kennis van ingrediënten. Vogels vliegen ook zonder colleges en mijn scriptie was 100x beter geweest als ik de wetenschap links had mogen laten liggen.

Oftewel, “knutselen” met vallen en opstaan leidt tot waardevolle inzichten en succes en tot slot tot wetenschap. Niet andersom. Leren en innoveren door te doen en te ervaren. En een reminder om de onderzoeken van de toekomst (om maar binnen het kook-thema te blijven) met een korreltje zout te nemen…..

*Dit artikel is september 2015 gepubliceerd op www.managementsite.nl